Wie wil weten wie hij of zij daadwerkelijk is, wie de leiding heeft en wat een probleem eigenlijk is, kan het e-boek Ho’oponopono, het boek; De snelste, leukste en eenvoudigste weg naar God bestellen, dat ik op verzoek van Ihaleakala Hew Len heb mogen schrijven.
Je kunt me ook vragen een lezing/workshop te geven over dit oude Hawaiiaanse vergevingsritueel.
Quote uit mijn boek:
Er is niets buiten ons. Helemaal niets. We kunnen alleen onze eigen gedachten zuiveren, gedachten die niet alleen door ons in ons eigen leven zijn gecreëerd, maar ook zijn meegegeven door onze ouders, voorouders en iedereen die ooit leefde. Niet alleen van mensen, maar ook van dieren, planten en alle dingen, omdat dingen ook een eigen Identiteit hebben en dus levend zijn. Hoe kun je ooit willen dat de wereld verandert, beter wordt, als je zelf niet probeert om zuiver van binnen te zijn, blanco, zero, niets? Heb je ooit een kind kunnen kalmeren als jezelf bijna ontplofte van de emoties of kookte van woede? Dacht je dat het kind die emoties niet voelde en in zich opnam? Anderen kunnen pas zuiver worden als je er voor zorgt dat jezelf zuiver bent. En zuiver heeft hier niet de betekenis van beter, mooier, of wat wij er ook van maken. Zuiver betekent wat het letterlijk is: niet besmet, in dit geval niet besmet met gedachten en herinneringen. Ho’oponopono is een simpele, eenvoudige en leuke manier om gedachten te zuiveren. Niet alleen van jezelf, zoals veel religies en spirituele wijsheden voor ogen hebben, maar ook die van je ouders, voorouders, enzovoorts. Je bevrijdt je niet alleen van je eigen gedachten, die je in dit universum gevangen houden, maar ook van die van vele voorouders die je in je meedraagt. Het gaat in één moeite door, en je hoeft er geen cent meer voor te betalen. Het doet geen pijn, je hoeft er niets voor op te geven of op te offeren, en het is nog leuk om te doen ook.
Twee monniken, een oude en een jonge, behoorden tot een hele strenge orde. Als ze met een vrouw zouden praten of, erger nog, een vrouw zouden aanraken, zouden ze uit de orde worden gestoten en daarmee zou het gezichtsverlies voor de monniken onvoorstelbaar groot zijn. De twee monniken lopen door een heuvelachtig bosrijk land van dorp tot dorp, en zwijgen terwijl ze wandelen. De jonge monnik is blij dat hij met de oude monnik op pad mag, want hij heeft een groot respect voor hem. Op een gegeven moment komen ze in een dal aan bij een riviertje en daar staat een oude vrouw. Zij zegt: “Ik heb jullie hulp nodig, ik moet naar de overkant van de rivier, maar kan er alleen niet doorheen.” De oude monnik bedenkt zich geen twee keer en zegt tegen de oude vrouw dat hij haar graag helpt. Hij pakt haar op, legt haar over zijn schouder, waadt door het water naar de overkant en zet de oude vrouw daar weer neer op haar beide benen. De oude vrouw is dankbaar, glimlacht vriendelijk en vervolgt haar eigen weg. Ook de twee monniken vervolgen hun pad. De jonge monnik is nogal ontdaan van wat hij heeft gezien en meegemaakt, maar durft de oude man niets te vragen. Pas na drie dagen spreekt hij de oude monnik voorzichtig aan: “Het spijt me dat ik u aanspreek, maar ik loop al dagen met dezelfde vraag rond.” “Vraag wat je wilt vragen”, zegt de oude monnik. De jonge monnik raapt al zijn moed bij elkaar en zegt: “Waarom heeft u alle regels doorbroken? U zult worden uitgestoten uit onze gemeenschap. Waarom heeft u met die oude vrouw gesproken en waarom heeft u haar zelfs aangeraakt? U weet toch wat de consequenties zijn?” De oude monnik antwoordt: “Ik heb die oude vrouw bij de rivier achter gelaten, jij draagt haar nu al drie dagen met je mee.”