Ho’oponopono betekent letterlijk: een fout corrigeren. En het werkt net zo eenvoudig als bij een computer; je hoeft alleen op de delete knop te drukken en de fout is verdwenen. Bij mensen gaat het net zo. Ho’oponopono biedt minstens zeventig van dergelijke delete-knopjes. Je kunt zelfs volstaan met tegen je gedachten te zeggen: “I love you”, eventueel gevolgd door “I’m sorry”, “Please forgive me” en “Thank you”. En je hoeft het niet eens te menen. Ook dan werkt het nog. Makkelijker kan het niet, en een eenvoudiger en snellere manier is er niet. Wat je wel moet doen is honderd procent verantwoordelijkheid nemen voor alles en iedereen in je leven.
Heb je je ooit afgevraagd hoe het kan dat als er een probleem is jij er altijd bij aanwezig bent? Heb je je ooit afgevraagd hoe dat komt en wat een probleem dan eigenlijk is? Kun je echt antwoord geven op de belangrijkste vraag die ieder mens zich dient te stellen: wie ben ik? En weet je wel echt wie er de leiding heeft in jouw leven? Ben jij het die de leiding heeft? En wie is die jij? Is dat je verstand? En los je met je verstand echt de problemen op je werk op, de misverstanden met je partner, de woordenwisseling met je schoonmoeder? Kun je met je verstand echt je financiële problemen verhelpen en los je met je verstand je gezondheidsproblemen op? Heeft je ra tio echt de leiding?
Meten is weten, menen wetenschappers. Wat niet gemeten kan worden, is niet waar. En bestaat dus niet. Het is gemeten, en dus waar, dat ons bewuste vijftien tot twintig informatieprikkels per seconde te verwerken krijgt, terwijl er bij ons onderbewuste zo’n elf miljoen prikkels per seconde binnen komen. En toch denken we dat ons bewustzijn de leiding heeft. Ook is gemeten, we tenschappelijk aangetoond, en dus is het waar, dat al onze beslissingen al veel eerder genomen worden dan in onze hersenen, terwijl onze hersenen zichzelf voor blijven houden dat zij de beslissingen wel degelijk zelf nemen. In ons hart en in onze buik bevindt zich een veel grotere intelligentie dan onze hersenen voor mogelijk houden. Ons ratio is natuurlijk van belang. Met onze ratio kunnen we niet alleen ijskasten maken, maar weten we de volgende morgen ook nog dat we er een pak melk in hebben gezet. Ook kunnen we dankzij ons ratio schrijven, lezen, les geven en nuttige medicinale ingrepen verrichten. Maar ons ratio is zeker niet zaligmakend. We kunnen met ons verstand namelijk ook chemische wapens, bermbom men en atoombommen maken, en met één druk op de knop kunnen we de aarde vernietigen. Dat is ook intelligentie, ook al is het krankzinnige intelligentie.
Ons ratio vormt slechts een heel klein topje van de enorme ijsberg die we in ons meedragen. Die ijsberg is onder water verbonden met al die miljoenen onderbewuste prikkels, niet alleen in onszelf, maar ook van onze ouders, onze voorouders, en van alles en iedereen die ooit leefde vanaf het begin der tijden. Heeft ons ikje dan echt de leiding?
De wereld is niet mooi, hoor je vaak. Kijk maar naar het nieuws. Al die moorden, overvallen, hongersnoden, oorlogen, burgeroorlogen, aanslagen, verkrachtingen, verminkingen, het is verschrikkelijk. Jazeker, maar al die ellende hebben we wel zelf gecreëerd. Dat de wereld niet mooi is, hebben we dus aan onszelf te danken.
Wil je nu echt beweren dat ik schuldig zou zijn aan de aanslagen op 11 september 2001 op het World Trade Center in New York? Absurd. Ik zat in de auto toen ik het op de radio hoorde, en was op weg naar mijn bloedeigen vrouw, die toen nog van niets wist. Hoe durf je mij van medeplichtigheid te beschuldigen?
Nee, natuurlijk ben je niet medeplichtig, het gaat ook niet om schuld. Wel zijn onze gedachten en woorden nog veel krachtiger dan onze daden. Kun je je voorstellen wat het betekent als alle gedachten van alle mensen vanaf het begin der tijden niet zomaar vervliegen, maar altijd blijven bestaan? Kun je je voorstellen dat elke vloek, ooit geuit, in het door onszelf geschapen universum blijft bestaan? Kun je begrijpen dat elk oordeel, ieder dag weer, vaak over wildvreemde mensen waarvan wij de geschiedenis noch de intenties kennen, niet aan dovenmansoren blijkt
gericht, maar zich aansluit, vastklampt bij dat enorme voor ons onzichtbare pakhuis van gedachten en herinneringen vanaf het begin der tijden? Kun je je dan indenken dat wij we l degelijk verantwoordelijk zijn voor het leed in de wereld? Dus ook voor 11 september 2001, de moorden op Pim Fortuijn en Theo van Gogh, tsunami’s, aardbevingen en atoomrampen? En is het dan niet logisch dat het onze taak op aarde is om al die herinneringen en gedacht en te corrigeren en om terug te keren
naar de Goddelijke oorsprong, het Licht, de Liefde, God, of hoe je het ook wilt noemen?
Er is niets buiten ons. Helemaal niets. We kunnen alleen onze eigen gedachten zuiveren, gedachten die niet door ons in ons eigen leven zijn gecreëerd, maar ook zijn meegegeven door onze ouders, voorouders en iedereen die ooit leefde. Niet alleen van mensen, maar ook van dieren, planten en alle dingen, omdat dingen ook een eigen Identiteit hebben en dus levend zijn. Hoe kun je ooit willen dat de wereld verandert, beter wordt, als je zelf niet probeert om zuiver van binnen te zijn, blanco, zero, niets? Heb je ooit een kind kunnen kalmeren als jezelf bijna ontplofte van de emoties of kookte van woede? Dacht je dat het kind die emoties niet voelde en in zich opnam? Anderen kunnen pas zuiver worden als je er voor zorgt dat jezelf zuiver bent. En zuiver heeft hier niet de betekenis van beter, mooier, of wat wij er ook van maken. Zuiver betekent wat het letterlijk is: niet besmet, in dit geval niet besmet met gedachten en herinneringen. Ho’oponopono is een simpele, eenvoudige en leuke manier om gedachten te zuiveren. Niet alleen van jezelf, zoals veel religies en spirituele wijsheden voor ogen hebben, maar ook die van je ouders, voorouders, enzovoorts. Je bevrijdt je niet alleen van je eigen gedachten, die je in dit universum gevangen houden, maar ook van die van vele voorouders die je in je meedraagt. Het gaat in één moeite door, en je hoeft er geen cent meer voor te betalen. Het doet geen pijn, je hoeft er niets voor op te geven of op te offeren, en het is nog leuk om te doen ook.
Twee monniken, een oude en een jonge, behoorden tot een hele strenge orde. Als ze met een vrouw zouden praten of, erger nog, een vrouw zouden aanraken, zouden ze uit de orde worden gestoten en daarmee zou het gezichtsverlies voor de monniken onvoorstelbaar groot zijn. De twee monniken lopen door een heuvelachtig bosrijk land van dorp tot dorp, en zwijgen terwijl ze wandelen. De jonge monnik is blij dat hij met de oude monnik op pad mag, want hij heeft een groot respect voor hem. Op een gegeven moment komen ze in een dal aan bij een riviertje en daar staat een oude vrouw. Zij zegt: “Ik heb jullie hulp nodig, ik moet naar de overkant van de rivier, maar kan er alleen niet doorheen.” De oude monnik bedenkt zich geen twee keer en zegt tegen de oude vrouw dat hij
haar graag helpt. Hij pakt haar op, legt haar over zijn schouder, waadt door het water naar de overkant en zet de oude vrouw daar weer neer op
haar beide benen. De oude vrouw is dankbaar, glimlacht vriendelijk en vervolgt haar eigen weg. Ook de twee monniken vervolgen hun pad. De jonge monnik is nogal ontdaan van wat hij heeft gezien en meegemaakt, maar durft de oude man niets te vragen. Pas na drie dagen spreekt hij de oude monnik voorzichtig aan: “Het spijt me dat ik u aanspreek, maar ik loop al dagen met dezelfde vraag rond.” “Vraag wat je wilt vragen”, zegt de oude monnik. De jonge monnik raapt al zijn moed bij elkaar en zegt: “Waarom heeft u alle regels doorbroken? U zult worden uitgestoten uit onze gemeenschap. Waarom heeft u met die oude vrouw gesproken en waarom heeft u haar zelfs aangeraakt? U weet toch wat de consequenties zijn?”De oude monnik antwoordt: “Ik heb die oude vrouw bij de rivier achter gelaten, jij draagt haar nu al drie dagen met je mee.”